Wat is de ziekte van Alzheimer?
De ziekte van Alzheimer is een aandoening van de hersenen. Door schade aan de hersenen gaan verstandelijke vermogens achteruit. alzheimer is een vorm van dementie. Ongeveer 65 procent van de patiënten met dementie hebben het alzheimer-type.
De klachten die optreden hebben te maken met het denken, taal en de waarneming. Mede als gevolg van deze klachten veranderen het gedrag en de stemming.
Verandering in het denken
- Vergeetachtigheid:
- Namen van kleinkinderen vergeten;
- Sleutels, bril,… voortdurend kwijt zijn;
- Steeds dezelfde vragen stellen.
- Taalproblemen:
- Aarzelend spreken;
- Niet op woorden komen;
- Minder woorden gebruiken (taal verarmt);
- Gesprekken niet meer goed kunnen volgen.
- Problemen met logisch denken en rekenen.
- Moeite om voorwerpen te herkennen:
- Bijvoorbeeld afwasmiddel voor melk aanzien;
- Een scheerapparaat zien en niet weten waarvoor het dient;
- Gezichten van naasten niet meer herkennen.
- Oriëntatieproblemen:
- Niet weten waar ze zijn;
- Niet weten hoe laat het is of welk seizoen het is.
- Moeite om handelingen doelgericht uit te voeren:
- Moeite met koken, zichzelf aankleden, autorijden,…
- Onhandigheid.
Verandering van gedrag
Het gedrag verandert onder meer door een veranderde beleving. Angst speelt een belangrijk rol.
- Niet meer stil kunnen zitten, vooral ’s nachts onrustig zijn (zwerven);
- Agressief worden;
- Dingen verzamelen of steeds handelingen of zinnen herhalen;
- Ongepast gedrag: grof zijn, bezoek weg sturen,…
Gedragsproblemen kunnen erger worden door de manier waarop de omgeving op het gedrag reageert. Door negatief te reageren of het gedrag proberen te corrigeren, wordt het vaak alleen maar erger.
Verandering van stemming
In het begin kan het gaan om kleine veranderingen in de stemming, zoals minder actief, minder spontaan of onverschilliger zijn. Later zijn veranderingen meer uitgesproken. De stemming kan sterk verschillen per persoon en kan van het ene op het andere moment omslaan.
- Depressie;
- Ongewone uitbundigheid;
- Angstig worden, zich terugtrekken;
- Apathie;
- Woedeaanvallen, snel geïrriteerd zijn.
Sommige mensen krijgen ook last van hallucinaties en/of wanen. Hallucinaties betekent dat men dingen ziet of hoort die er in werkelijkheid niet zijn. Bij wanen is de dementerende sterk overtuigd van iets wat overduidelijk niet op waarheid berust. Men denkt bijvoorbeeld dat de partner ontrouw is, dat men bestolen wordt, dat anderen een complot vormen,… .
De veranderingen in gedrag en stemming kunnen zo sterk zijn dat iemand een heel ander karakter lijkt te krijgen. Bestaande karaktertrekken kunnen sterker worden maar het kan ook zijn dat bepaalde eigenschappen langzaam uitdoven of verdwijnen.
Het verloop van de ziekte van Alzheimer is ‘progressief’: in de loop van de tijd worden de klachten erger. Uiteindelijk komen de dementerende terecht in een toestand, waarin hij/zij niet meer kan praten, anderen niet meer herkent en niets meer zelfstandig kan doen. In de allerlaatste fase kan men niet meer lopen, wordt men incontinent en bedlegerig.
Mensen met Alzheimer weten in het beginstadium wel dat ze ziek zijn (ziekte-besef) maar hebben geen inzicht in hun beperkingen. Vaak merken ze zelf dat er iets mis is, soms onbewust, soms vaag bewust. Ze merken bijvoorbeeld dat ze dingen vergeten of handelingen niet goed meer kunnen uitvoeren. Ze voelen dat ze de greep op de werkelijkheid verliezen. Dit kan hen heel verdrietig maken. Na verloop van tijd raken mensen het besef dat ze ziek zijn kwijt.
De aandoening ontstaat meestal na het zeventigste levensjaar, maar de laatste jaren lijkt het aantal mensen met alzheimer op jongere leeftijd toe te nemen. Wanneer dementie klachten optreden voor het 65ste levensjaar, spreekt men van jongdementie.
De ziekte van Alzheimer is niet te genezen. Met medicatie kunnen de symptomen wel verminderen of verlichten. De nadruk in de behandeling ligt vooral op verzorging en begeleiding. Gemiddeld overlijden mensen zeven jaar na het optreden van de eerste klachten.
Lees meer
Lees minder
Welke zijn de oorzaken?
De precieze oorzaak van alzheimer is nog onbekend. Wel is duidelijk dat er iets mis gaat met de stofwisseling in de hersenen. Hierdoor ontstaan opeenstapelingen van bepaalde eiwitten die de hersenfuncties verstoren.
Leeftijd is de belangrijkste risicofactor voor het krijgen van alzheimer. Hoe ouder, hoe groter de kans op de aandoening.
In de meeste gevallen is alzheimer niet erfelijk. Voor mensen die een broer, zus of ander naast familielid hebben met alzheimer, is de kans iets groter dat ze de aandoening ook krijgen. Er bestaat een direct overerfbare vorm van alzheimer, maar deze komt zelden voor. Erfelijkheid speelt vooral een rol wanneer meerdere mensen binnen één familie al op jonge leeftijd (voor 50 jaar) alzheimer krijgen.
Lees meer
Lees minder
Alzheimer in het dagelijkse leven
“Een wijze les kreeg ik van een oudere buurvrouw, die jarenlang voor haar demente man had gezorgd. Ze zei: ‘Maak je niet te druk... Als mijn man dacht dat de handschoen een kat was: prima, ik liet hem dat gewoon denken... Wilde hij een brief schrijven naar z’n overleden vader? Ik liet hem schrijven... Wilde hij beslist in z’n pyjamajas naar de winkel? Van mij mocht hij...’ En ze heeft groot gelijk. Mijn man gedraagt zich vaak niet zoals het hoort. Meestal is hij onbegrijpelijk. Maar ik maak me pas druk als hij echt lastig is, voor zichzelf, voor mij of voor anderen... En dat is helemaal niet zo vaak als je zou denken...”
Mensen met alzheimer verschillen. Bedenk bij het lezen van deze informatie dat alzheimer niet bij iedereen precies dezelfde gevolgen heeft.
Uw naaste gaat anders met zijn of haar klachten om dan andere mensen met alzheimer. En: dementie verloopt progressief. In de loop der tijd zullen de klachten dus toenemen.
Er zijn dus geen standaardadviezen. U kunt de adviezen proberen. Soms zullen ze helpen, soms niet. Uiteindelijk moet u zich laten leiden door uw eigen ervaringen en de adviezen gebruiken die bij u en uw naaste passen.
Bedenk ook dat lang niet iedereen met alzheimer de klachten krijgt die we beschrijven. Als u al deze informatie achter elkaar leest, schrikt u waarschijnlijk: het is een lange lijst met wat er allemaal kan gebeuren. Geheugenverlies, oriëntatiestoornissen en stoornissen in het handelen komen altijd voor, maar bijvoorbeeld hallucinaties en wanen minder vaak.
“Mijn tip? Probeer te blijven zien hoe iemand was... Als mijn moeder lastig was, dacht ik vaak aan hoe ze vroeger was. Dat hielp me om kalm te blijven, om het geduld en de moed te vinden om haar te blijven verzorgen... Ze heeft in haar leven zoveel voor mij gedaan, zoveel betekend... Als ik dat maar in gedachten hield kon ik weer even vooruit...”
Er is een aantal algemene adviezen waarop u altijd kunt terugvallen.
Doe niet alles alleen
Zorgen voor iemand met alzheimer is erg zwaar, voor iedereen. Ga er niet van uit dat u alles in uw eentje kunt of moet doen. De huisarts en anderen kunnen veel voor u betekenen.
Overleg met een deskundige
U kunt veel leren van anderen, zoals de huisarts of apotheker. Het is aan te raden altijd met uw huisarts of een andere deskundige te overleggen of de manier waarop u met uw naaste omgaat goed is, of over hoe u dat het beste kunt doen. Dat kan zowel voor u als voor uw naaste veel problemen voorkómen. Daar komt nog bij dat bepaalde klachten andere oorzaken kunnen hebben dan de dementie zelf. Loopdrang is bijvoorbeeld typisch voor dementie, maar kan ook te maken hebben met een blaasontsteking. Iemand met alzheimer zal dat zelf niet meer aangeven, dus de huisarts moet in zo’n geval nagaan of er een bijzondere oorzaak is.
Maak dus gebruik van de huisarts of van andere deskundigen. Doe dit zeker als bepaalde verschijnselen verergeren, veranderen of als nieuwe verschijnselen optreden.
Vraag tijdig hulp
Het is voor niemand eenvoudig om met dementerende mensen om te gaan, zelfs niet na jaren ervaring. Verwacht dus niet te veel van uzelf. U heeft waarschijnlijk geen ervaring in de omgang met mensen die alzheimer hebben. U kunt hierdoor onzeker en mogelijk een beetje angstig zijn. Bij vlagen zult u het erg moeilijk hebben met uw naaste, er geen gat meer in zien, de wanhoop nabij zijn, boos worden enzovoort.
Sommige mensen krijgen er na een tijdje handigheid in om met hun zieke naaste om te gaan. Dat verschilt per persoon: de een heeft er wat meer gevoel voor dan de ander. Verwacht echter geen wonderen. Voor de meeste mensen blijft het ronduit lastig.
Met uw zieke naaste ‘omgaan’ betekent dus niet dat de dementieverschijnselen zullen verdwijnen. Meestal blijven ze bestaan. ‘Omgaan’ betekent in het beste geval dat u uw naaste enigszins in de hand houdt, zodat de situatie voor u draaglijk blijft.
Aarzel nóóit hulp te vragen. U kunt thuis hulp krijgen, maar er zijn ook opvangmogelijkheden extern.
“Hulp vragen, ik weet het niet... Het valt me zwaar... Ik denk steeds: ach, ik doe het zelf wel... Of ik denk: zelf doe ik het toch beter... En dan stel ik het maar weer uit. Maar het is tegen beter weten in. Dit ga ik niet redden in m’n eentje, je moet hulp hebben...”
Ga met uw naaste mee
Niet redetwisten
De verschijnselen worden veroorzaakt door de ziekte van Alzheimer, en uw naaste kan hier niets aan doen. Over het algemeen heeft het daarom weinig zin te vragen waarom hij of zij iets doet of er over te redetwisten. Dit verhoogt alleen maar de spanning en onrust.
Alzheimer is de oorzaak
Wanneer u begrijpt en ook aan anderen kunt uitleggen dat alzheimer de oorzaak is van het gedrag, kan worden voorkómen dat uw naaste de schuld krijgt of wordt uitgemaakt voor ‘lui’, ‘dief’, ‘leugenaar’, ‘vieze oude man’ en dergelijke. Veel mensen weten wel dat de ziekte van alzheimer geheugenproblemen geeft, maar niet dat er ook grote problemen met het gedrag kunnen ontstaan. Een beetje uitleg is dan nuttig.
Vul iemand aan
Ken de grenzen van uw naaste en biedt hulp bij de taken die hij of zij niet kan uitvoeren. Doe dit op het moment dat u merkt dat uw naaste verward of opgewonden raakt. Zo voorkómt u dat u iemand overvraagt. Aan de andere kant is het voor de eigenwaarde van uw naaste goed om hem of haar zo mogelijk zelf dingen te laten doen. Bovendien scheelt u dat zelf werk.
Bied vervanging aan
Storend of lastig gedrag is vaak gemakkelijker te doorbreken wanneer u uw naaste uitnodigt of motiveert iets anders te doen, liefst iets dat hij of zij kan en prettig vindt.
Wees flexibel
Als iets niet lukt, probeer het op een andere manier of doe op een later tijdstip nog eens een poging. Ga dus niet te lang door en dring niet te veel aan.
Stel gerust
Probeer uw naaste altijd een gevoel van zekerheid te geven. Blijf zelf kalm, geef het idee dat u hem of haar zult blijven steunen en begrijpt, al kan dit erg moeilijk zijn. Vertel liever wat uw naaste moet doen in plaats van te zeggen wat hij of zij niet mag doen.
Doe samen dingen die u altijd gewend was samen te doen
Als u met uw naaste altijd samen de afwas deed of u werkte samen in de tuin, probeer dit dan zo lang mogelijk vol te houden. Hou de taken overzichtelijk. Veel dementerenden beheersen deze vaardigheden nog automatisch als ze in een herkenbaar verband (op een bekende plaats, met een bekende persoon) worden gedaan.
Maak u niet druk om wat ‘hoort’
Mensen met alzheimer hebben soms weinig gevoel voor hoe het hoort. U maakt het zichzelf gemakkelijk door zelf ook niet al te zwaar te tillen aan het ‘fatsoen’. Als uw naaste een dubbele knoop in z’n stropdas heeft, met het eten knoeit of zich nog maar zelden scheert: het zij zo. Er zijn wel ergere dingen.
Anderen vertellen wat er aan de hand is kan helpen. Buitenstaanders weten dan wat de oorzaak is van het vreemde gedrag, zodat u minder last heeft van schaamtegevoelens.
“Mijn man heeft een knoop in z’n baard. Het is een idioot gezicht, maar dat deert hem niet. Op straat worden wel eens opmerkingen gemaakt. Vroeger zou ik me dat hebben aangetrokken, maar nu denk ik: laat maar, er zijn wel belangrijker dingen dan wat de mensen denken...”
Voorkóm problemen
• Probeer problemen vóór te zijn. Naarmate u meer ervaring krijgt, zal dit beter lukken. De volgende adviezen kunnen helpen:
• Zorg dat uw naaste zo gezond mogelijk is. Dat wil zeggen: hij of zij heeft geen honger of dorst, heeft geen pijn, volle blaas, stress of een ziekte.
• Zorg dat uw naaste voldoende kan doen en daar zoveel mogelijk plezier aan beleeft.
• Leer uzelf om alert te zijn op eerste tekenen wanneer iemand aan zijn of haar grens is, dus wanneer er te veel wordt gevergd. Dring dan niet verder aan en ga iets doen dat afleidt.
• Voorkóm zo veel mogelijk de situaties waardoor elke keer problemen optreden.
• Wijs uw naaste niet nodeloos op de dingen die hij of zij niet meer kan.
• Spreek uw naaste niet tegen. Als uw naaste bijvoorbeeld zegt naar huis te willen, terwijl hij of zij al thuis is, heeft het geen zin de strijd aan te gaan. Blijkbaar voelt het even niet als thuis en heeft uw naaste vooral
geruststelling nodig. Ga dus niet in op de feitelijke boodschap, maar op de emotionele inhoud.
Zorg voor uzelf
Een belangrijk advies is dat u zélf voldoende rust en ontspanning krijgt en stoom kunt afblazen bij anderen.
Zorg voor overzicht
De wereld is voor iemand die dementeert moeilijk te begrijpen. Hoe meer overzicht u schept, hoe prettiger dat is voor uw naaste.
Eén ding tegelijk
Het is niet te doen alle problemen tegelijk aan te pakken. Probeer u te beperken, al is dat in de praktijk behoorlijk lastig. Kies een paar problemen die voor u en/of uw naaste erg belastend zijn en probeer hier oplossingen voor te bedenken.
Volg bekende patronen
Doe zo veel mogelijk alles op de vertrouwde manier. Ga zo veel mogelijk mee met iemands gewoonten.
Overleg of vertel wat u gaat doen.
Maak taken simpel
Verdeel een handeling of opdracht in kleine stukjes en laat uw naaste alleen die dingen doen die hij of zij kan. Bij het aankleden kunt u bijvoorbeeld het aantal keuzemogelijkheden beperken door niet meer dan twee kledingsstukken tegelijk klaar te leggen.
Regelmaat en rust
• Iemand die dementeert heeft vaak behoefte aan een vaste dagindeling: dat biedt houvast. Een gestructureerde dagindeling zonder verrassingen heeft vaak een goede, rustgevende invloed.
• Voorkóm dat u te veel vraagt: meerdere activiteiten, veel bezoek, spannende of ingewikkelde televisieprogramma’s, veel vragen enzovoort. Vermijd onverwachte situaties zo veel mogelijk, plan het liefst alles van te
voren.
• Een vertrouwde omgeving bieden
• Verander de inrichting niet. Laat de meubels op hun plaats staan. Zet spullen na gebruik weer op hun vertrouwde plaats terug.
• Hang hier en daar bordjes op met kleine aanwijzingen (woorden of plaatjes): badkamer, wc, koud, warm enzovoort. Ook kunt u zorgen voor een klok die goed zichtbaar de datum aangeeft, een overzichtelijke agenda
of briefje met afspraken en berichten.
• Een verhuizing kan van invloed zijn op de verwardheid van uw naaste. Misschien kunt u in de nieuwe woning een aantal vertrouwde zaken terugbrengen, zodat uw naaste het eigen ‘thuis’ weer herkent.
Lees meer
Lees minder
Diagnose stellen
De diagnose wordt gesteld op basis van een beschrijving van de klachten. Vervolgens kan de arts nagaan welke zorg nodig en beschikbaar is.
Gewoon een beetje 'vergeetachtig' Het kan een tijdje duren voordat duidelijk is dat iemand dementeert. In het begin zijn de klachten heel licht en kunnen ze allerlei oorzaken hebben. Bovendien kunnen mensen met de ziekte van Alzheimer in het begin hun klachten vaak goed verbergen. ‘Ach, ik ben gewoon een beetje vergeetachtig, mag dat alsjeblieft op mijn leeftijd?...’
Heel vaak zijn het de naasten die alarm slaan. Op een gegeven moment merken zij dat hun naaste niet ‘gewoon’ vergeetachtig is, maar zich ‘vreemd’ begint te gedragen. Vaak merken naasten dat iemand minder spontaan wordt en de neiging heeft zich terug te trekken.
Algemene verschijnselen als verwardheid en vergeetachtigheid kunnen ten onrechte aanzien worden voor dementie. Pas als er een duidelijke achteruitgang is in de manier waarop de alledaagse dingen, zoals afwassen aan- en uitkleden, planten water geven, worden gedaan, is het waarschijnlijker dat de dementie in beeld komt.
Het is vaak een naaste die de huisarts inschakelt. Ook komt het wel voor dat de huisarts zelf vermoedt dat iemand de ziekte van Alzheimer heeft. Wat is er precies aan de hand?
In elk geval zal hij of zij willen nagaan wat er precies aan de hand is: een diagnose stellen. De huisarts doet dat door een gesprek te voeren met iemand zelf, maar ook met een partner of andere naaste. De huisarts werkt bij het stellen van de diagnose meestal samen met andere hulpverleners, zoals een neuropsycholoog, een neuroloog of een klinisch of sociaal geriater (artsen die zijn gespecialiseerd in de psychische en medische problemen bij oudere mensen). Soms zijn deze artsen ook weer gespecialiseerd: een neuroloog kan bijvoorbeeld gespecialiseerd zijn in een bepaalde vorm van dementie, zoals vasculaire dementie. In de praktijk zal een huisarts vaak doorverwijzen, en zal de diagnose door specialisten worden gesteld.
Soms is een tijdelijke opname in een ziekenhuis (op de geriatrische of psychiatrische afdeling) nodig om een diagnose te kunnen stellen. Tegenwoordig is het steeds beter mogelijk om al in een vroeg stadium van de ziekte van Alzheimer de diagnose te stellen.
Het kan zijn dat sommige ziektebeelden verwarring opleveren, voor zowel familie als de huisarts. Een delier bijvoorbeeld, lijkt op de ziekte van Alzheimer, maar is het niet. Mensen met een delier kunnen bijvoorbeeld ook gaan zwerven, of last hebben van hallucinaties of wanen. Omdat een delier vaak een lichamelijke oorzaak heeft, moet zo snel mogelijk worden begonnen met de behandeling.
Het onderzoek gaat stap voor stap
De diagnose moet antwoord geven op twee vragen:
• Gaat het inderdaad om dementie?
• Zo ja, wat is dan de oorzaak?
Als deze vragen zijn beantwoord zal de huisarts vervolgens de zorgbehoefte nagaan: welke hulp is er beschikbaar en welke hulp is nodig?
Gaat het inderdaad om dementie?
De huisarts zal door het stellen van vragen nagaan of er geheugenproblemen zijn. Hij of zij kan bijvoorbeeld vragen stellen over dingen die korter of langer geleden zijn gebeurd. De huisarts beoordeelt ook andere cognitieve klachten, zoals het taalgebruik of het herkennen van voorwerpen. Vaak gebruiken huisartsen hierbij bepaalde vragenlijsten. Ten slotte zal de huisarts ook nagaan of de klachten hinderlijk zijn bij dagelijkse activiteiten.
Lees meer
Lees minder
Wanneer ga ik best naar de huisarts?
Neem contact op met je arts bij symptomen die kunnen wijzen op ziekte van Alzheimer.
Werd er reeds Alzheimer vastgesteld, raadpleeg dan je arts wanneer klachten op korte tijd verergeren.
Lees meer
Lees minder
Onderzoeken
Mogelijke onderzoeken bij de huisarts:
- gesprek met de patiënt zelf;
- gesprek met de partner of andere naaste;
- lichamelijk onderzoek;
- bloedonderzoek.
De arts zal vaak doorverwijzen naar een specialist (neuroloog, geriater) voor het stellen van de diagnose. Om de oorzaak te achterhalen zijn volgende onderzoeken mogelijk:
Lees meer
Lees minder
Dementie: tips voor patiënten
De arts heeft verteld dat je dementie het. Je merkt wel dat er dingen misgaan, maar begrijpt niet altijd wat er aan de hand is. Dit kan je angstig maken, boos of verdrietig. Mensen uit je omgeving weten niet altijd goed hoe ze met deze situatie moeten omgaan.
Onderstaande tips kunnen helpen om beter met dementie om te gaan.
- Vertel anderen dat je dementie hebt. Als je dan eens anders reageert, kunnen ze dit ook begrijpen.
- Leg uit hoe het is om dementie te hebben.
- Vertel anderen wanneer je een slechte dag hebt, dan kunnen ze daar rekening mee houden.
- Blijf deelnemen aan gesprekken. Leg anderen uit dat het denken soms wat trager kan gaan, maar dat je nog steeds wilt meepraten.
- Onverwacht bezoek kan je uit balans brengen. Vraag aan familie en vrienden om bezoekjes vooraf te plannen.
- Hulpverleners hebben vaak de neiging zich naar je naasten te richten. Wees niet bang om je in het gesprek te mengen. Durf vragen te stellen wanneer iets niet duidelijk is.
- Leg belangrijke voorwerpen zoals sleutels of je portemonnee op een zichtbare plaats.
- Regelmatig bewegen kan helpen om je te ontspannen.
- Neem ook overdag regelmatig een moment om te rusten.
- Probeer je belangrijkste zaken te regelen, zoals:
- het opstellen van een wilsverklaring.
- het opstellen van een testament.
- betalingen automatisch laten afschrijven (domiciliëring).
Dementie: tips voor een goede communicatie
- Kom niet te abrupt in het waarnemingsveld van een persoon met dementie maar laat je horen en zien voordat je dichterbij komt.
- Blijf in het gezichtsveld van een persoon met dementie als je tegen hem/haar praat.
- Ga na of hij/zij zintuigproblemen heeft zoals slecht horen of zien.
- Sluit een contact af en loop niet zomaar ineens weg.
- Praat vaker over vroeger dan over nu.
- Gebruik zo weinig mogelijk woorden om zoveel mogelijk te zeggen.
- Gebruik niet alleen woorden om iets duidelijk te maken, maar ook je handen en lichaamstaal.
- Vraag de persoon met dementie liever iets te herkennen dan uit het hoofd te weten.
- Maak zo weinig mogelijk contact met woorden en gebruik zoveel mogelijk andere zintuigen d.w.z. het is goed om zoveel mogelijk te laten zien, voelen, ruiken en proeven. Denk hierbij aan dingen uit zijn/haar verleden, bv. karnemelk.
- Gebruik zo weinig mogelijk zinnen met “Ja, maar” of “Waarom”.
- Blijf vaak herhalen en ga na of de vraag begrepen is.
- Stel niet uitsluitend vragen, maar vertel ook iets over jezelf.
- Stimuleer het uitdrukken van persoonlijke gevoelens en emoties door ernaar te vragen.
- Vermijd afleidingen en teveel drukte terwijl je praat.
- Zorg voor structuur in moeilijke situaties.
- Bied houvast en veiligheid aan.
- Beperk keuzes.
- Vermijd weerstand en verzet.
- Lok geen conflicten uit, versterk geen frustraties.
- Wees niet bestraffend, verwijtend of vernederend.
- Vergroot geen onveiligheid, onzekerheid of angst.
- Stel geen te hoge maar ook geen te lage verwachtingen. Dit is een moeilijke oefening maar loont de moeite.
- Lach iemand niet uit.
- Geef iemand de kans om zich uit te drukken.
- Neem initiatief tot gesprekjes en toon genegenheid.
- Raak mensen met dementie aan, laat ze nabijheid voelen.
- Praat ook tegen ernstig demente mensen, spreek ze aan.
Dementie: omgaan met moeilijk gedrag
Algemeen
- Besef dat de persoon met dementie niet met opzet probleemgedrag vertoont. Probeer begrip te tonen.
- Corrigeren en het geheugen testen vergroot onzekerheid en werkt averechts.
- Zorg dat de persoon met dementie zich nuttig en gewaardeerd voelt.
- Stimuleer tot activiteiten, maar overvraag niet.
- Neem niet alles over, maar kijk wat hij/zij nog zelf kan.
- Ondersteun bij activiteiten die men niet zelfstandig kan.
- Zorg voor een duidelijke structuur, vermijd onverwachte gebeurtenissen.
- Zorg voor een overzichtelijke omgeving met spullen op vaste plaatsen.
- Gebruik geheugensteuntjes (kalender, agenda).
- Probeer spanningen te doorbreken, afleiding bieden kan helpen.
Apathie
- Neem initiatief tot activiteiten die de persoon met dementie nog kan en leuk vindt.
- Probeer hem/haar te betrekken bij bezigheden (huishouden/in tuin werken, fotoalbums).
- Probeer sociale contacten aan te houden, voorkom sociaal isolement.
- Gebruik zintuigstimulering bij ernstige dementie, zoals muziek, geuren, aanraking, … .
Depressie en angst
- Stel hem/haar gerust en neem de klachten serieus.
- Bij angst voor een specifieke situatie: laat hem/haar langzaam wennen of pas de situatie aan.
- Biedt veiligheid en vertrouwen.
- Zorg voor een goede balans tussen activiteiten en rust.
(Nachtelijke) onrust
- Blijf rustig en ga de confrontatie niet aan.
- Laat merken dat u hem/haar niet alleen laat.
- Ga lichamelijke agressie uit de weg: trek je terug en geef hem/haar tijd om af te koelen.
- Probeer hem/haar op rustige toon te kalmeren, ga niet in discussie.
- Stel geen eisen en bied op een onopvallende manier hulp.
‘s nachts:
- Zorg voor regelmaat. Hou vaste tijden aan voor het opstaan en naar bed gaan.
- Zorg dat hij/zij kan inslapen. Ga niet te vroeg naar bed, kijk geen spannende tv-programma’s, eet geen zware maaltijden meer,… .
- Probeer te voorkomen dat hij/zij ’s nachts wakker wordt. Zorg voor:
- een comfortabel bed.
- verduisterende gordijnen.
- een goede ventilatie.
- een aangename temperatuur (niet te warm of te koud).
- een comfortabele pyjama.
- Voorkom ongelukken. Laat niets op de vloer slingeren, doe eventueel de voordeur op slot.
- Zorg dat hij/zij naar het toilet is geweest voor het slapen gaan.
- Laat een nachtlampje aan in de slaapkamer en op de gang.
- Is het toilet ver verwijderd, schaf dan eventueel een postoel aan.
- Praat met je arts over de slaapproblemen. Misschien zijn er bepaalde oorzaken zoals pijn, medicatie, … .
- Bespreek het gebruik van slaapmiddelen steeds goed met uw arts. Deze middelen werken meestal goed maar hebben ook nadelen (bijwerkingen, afhankelijkheid en sufheid/verwarring bij het ontwaken).
Psychose
- Ga ervan uit dat de wanen en hallucinaties als werkelijk worden beleefd.
- Blijf rustig en probeer de ander gerust te stellen. De persoon met dementie aanraken of een hand of arm vast houden kan helpen.
- Ga wanen of hallucinaties niet tegenspreken, ontkennen of belachelijk maken. Dit zal snel leiden tot onrust en spanning.
- Probeer mee te gaan in de belevingswereld (als iemand bijvoorbeeld bang is van dieren in huis, jaag ze dan weg).
- Het kan helpen om ’s nachts een lichtje te laten branden.
- Soms lukt het om mensen af te leiden met bijvoorbeeld spelletjes of door te praten over een leuk onderwerp. De wanen zullen niet verdwijnen maar kunnen wel meer naar de achtergrond raken en daardoor minder beangstigend of storend zijn.
- Wanen kunnen vervelend zijn wanneer ze beschuldigend worden. Bijvoorbeeld: ‘Je wil me vergiftigen’ of ‘Je hebt me bestolen’. Houd jezelf voor dat het komt door de dementie. Probeer niet kwaad te worden of er tegenin te gaan.
Dwalen
- Vermijd een gebiedende toon. Uitdrukkingen als ‘Blijf nu toch eens zitten!’ helpen vaak niet. Een beter alternatief is bijvoorbeeld ‘Kom je een kopje koffie met me drinken?’ of‘Zal ik je helpen met je trui aan te doen?’.
- Probeer te achterhalen in welke situaties de neiging ontstaat om te lopen en probeer deze situaties te voorkomen. Bijvoorbeeld elke keer als de radio te luid staat.
- Verlies de persoon met dementie niet uit het oog bij het wandelen of winkelen.
- Zorg ervoor dat hij/zij niet zelf het huis kan verlaten (speciale sloten, ramen dicht, …). Let erop dat het huis geen gevangenis lijkt. Als de persoon met dementie merkt dat alle ramen en deuren afgesloten zijn kan dat juist tot angst en onrust leiden.
- Maak een kaartje met adresgegevens en doe dit in de jas of portemonnee van de persoon met dementie. Vertel eventueel aan de buren dat hij/zij kan gaan dwalen.
Dementie: algemene omgangsadviezen
- Spreek op rustige duidelijke toon en benader de persoon met dementie met respect en niet als een kind.
- Spreek in aanwezigheid van de persoon met dementie niet over hem of haar in de derde persoon.
- Vermijd moeilijke woorden en lange zinnen.
- Maak oogcontact en maak je bedoelingen met woorden maar ook met gebaren duidelijk.
- Het is goed dat de persoon met dementie actief blijft.
- Neem niets uit handen wat hij/zij nog kan. Ook niet wanneer het lang duurt of niet verloopt zoals u het gewend ben (bv de aardappelen schillen of was opvouwen).
- Doe ook de activiteiten samen bv. afwas of boodschappen. Zoek samen uit hoeveel de boodschappen hebben gekost zodat de persoon met dementie met geld blijft omgaan.
- Ga regelmatig met hem/haar buiten wandelen.
- ’s Avonds voor het slapen gaan nog een wandeling bevordert de nachtrust.
- Stel niet meer dan een vraag tegelijk: twee vragen of meer onthouden lukt niet meer.
- Geef niet meer dan een taak of advies tegelijk.
- Blijf niet doorvragen als hij of zij het niet meer weet, blijf niet iets stimuleren wat niet kan.
- Voeg meteen de daad bij het woord (bv. Ik zou het fijn vinden als je me helpt met afwassen – dit ook meteen gaan doen). Als er teveel tijd zit tussen woord en daad is het snel vergeten.
- Ondervraag de personen met dementie niet met vragen als : ‘Wie is die mevrouw?’, ‘Waar wonen de kinderen?’, ‘Wanneer zijn ze jarig?’, ‘Hoe oud ben je ook alweer?’, … .
- Een vaste dagindeling is belangrijk. Doe dingen zoveel mogelijk in dezelfde volgorde en op hetzelfde tijdstip.
- Wees flexibel en creatief in je aanpak, vandaag werkt een aanpak nog goed, morgen misschien niet meer. Met geduld en creativiteit moet een nieuwe benadering worden gevonden.
- Zet meubels op een vaste plaats.
- Wissel zo weinig mogelijk met hulp in huis.
- Verander routine handelingen alleen als ze niet meer werken.
- Help de persoon met dementie met de tijdsoriëntatie door regelmatig op te merken: ‘Het is nu half elf, koffietijd.’, ‘Het is vandaag woensdag en ik ga naar de markt.’ of ‘Straks komt …’.
- Hij of zij is sneller vermoeid en sneller overbelast, het is sneller allemaal teveel. Vermijd daarom teveel drukte in huis (weekend !!!), teveel mensen, te harde tv, … .
- Ga niet over tot welles/nietes discussies. Het resultaat is meestal spanningen, onrust en irritaties. Je kunt soms zelfs beter meepraten met iemand dan iemand te confronteren met het niet-weten.
- Voorkom dat de persoon in een isolement komt, soms heeft zij/hij de neiging zich terug te trekken omdat hij/zij zich onzeker voelt.
- Neem de gevoelens van je familielid met dementie serieus, als hij verdrietig is over zijn (overleden) moeder, die alsmaar niet thuiskomt, is hij of zij echt verdrietig.
- Als iemand iets kwijt is, blijf dan rustig en ga samen zoeken of leidt de aandacht af.
- Besef het verdriet, de onmacht en soms de ontkenning van familieleden en andere mensen die geen kennis hebben van dementie. Neem voor deze mensen de tijd om ze iets te vertellen over dementie en raadt ze aan om er iets over te lezen.
- Naast aandacht voor de patiënt is ook aandacht voor jezelf belangrijk, voorkom dat je overspannen raakt en bouw tijdig rust en ontspanning voor jezelf in.
- Contact met lotgenoten kan goed doen.
Dementie: persoonlijke verzorging
Kleding
- Houd zomer- en winterkleding gescheiden.
- Hang kleding die bij elkaar gedragen kan worden op één hanger.
- Geef kleren die met elkaar combineren een nummer of kleur.
- Ruim vuile kleding meteen op. Zo voorkom je dat de persoon met dementie deze weer aantrekt.
- Leg kleding in volgorde van aankleden klaar.
- Naai een naamkaartje in de jas bij een bezoek aan dagverzorging/dagbehandeling (j voorkomt dat de persoon met dementie met de verkeerde jas thuiskomt).
- Bij incontinentie kan het zinvol zijn een reservekledingstuk ter bewaring af te geven bij dagverzorging/behandeling (u voorkomt bij “ongelukjes” dat de persoon met dementie in vreemde, niet passende kleding thuiskomt).
- Koop geen kleding met ingewikkelde sluiting of veel knoopjes.
- Schoenen met velcro zijn voor de persoon met dementie makkelijker te hanteren dan veterschoenen.
- Breng een kaartje met naam, adres en telefoonnummer contactpersoon aan in handtas of portefeuille.
Wassen
- Leg alle benodigdheden in groepjes klaar:
- Tandenborstel, tandpasta, beker water.
- Washandje, zeep, handdoek.
- Scheerapparaat, aftershave.
- Laat de persoon met dementie zoveel mogelijk zelf doen (met aanwijzingen) en neem er de tijd voor (Geef één aanwijzing tegelijk). Bijvoorbeeld: ‘Hier is je washandje.’ of ‘Ik help je om in bad te stappen, hef je been maar op.’. Onderstreep uw woorden door een washandje aan te geven en wasbewegingen te maken.
- Gebruik een kommetje water voor het spoelen van de haren als stromend water voor onrust zorgt.
- Kies zoveel mogelijk een moment ’s morgens (hij of zij is dan nog uitgerust). Maak van het wassen echter geen strijdpunt. Lukt het op het ene moment niet, dan misschien op een ander moment van de dag.
- Laat handgrepen aanbrengen in douche of bad.
- Hang zeep of doucheschuim aan een touwtje.
- Zorg voor een antislipmatje in bad.
- Gebruik eventueel een tuinstoel of krukje onder de douche.
- Laat hem/haar nooit alleen achter in bad.
- Zorg dat persoon met dementie zich niet kan opsluiten in bad of toilet (verwijder of verplaats eventueel sloten of leg een schroevendraaier bij de hand).
Dementie: hulpmiddelen
Alarmsystemen
Personenalarm
Met een traditioneel alarmsysteem kan de persoon met dementie zelf een noodoproep doen via een noodknop (aan koordje rond de nek of aan de muur).In een verder stadium van dementie is dit echter geen goed systeem aangezien de persoon met dementie zelf geen alarm meer zal slaan. Er zijn ook nieuwere types verkrijgbaar die automatisch een alarm geven, bijvoorbeeld bij teveel of te weinig beweging. Koppeling met camera’s is ook mogelijk.
Locatiebepaling
Via GPS-coördinaten kan men nagaan waar de persoon met dementie zich bevindt. Er bestaan ook een systeem waarmee een bepaalde 'zone' kan ingesteld worden. Deze zone is een afgebakend gebied van bijvoorbeeld 1 km rondom de woning. Wanneer de persoon met dementie deze zone verlaat, komt er een signaal in de meldkamer.
Deuralarm
Wanneer de persoon met dementie naar buiten gaat, wordt een alarmsignaal gegeven. Zo kan de verzorgende ingrijpen. Op deze manier moeten de buitendeuren niet op slot gedaan worden. De deuren sluiten kan namelijk tot boosheid leiden bij de persoon met dementie en is bovendien gevaarlijk in bepaalde situaties zoals bij brand.
Domotica
Via domoticasystemen is het mogelijk een knop te plaatsen waarmee bepaalde toestellen in één keer uitgeschakeld worden. Gevaarlijke apparaten zoals kookplaten, oven, strijkijzer,… kunnen zo met 1 knop uitgeschakeld worden, terwijl andere toestellen (verlichting, diepvries,…) gewoon blijven werken.
Communicatie
Dementietelefoon
Het toestel heeft een beperkt aantal grote knoppen met daarop de foto van bepaalde personen. Via een druk op de toets kan er verbinding gemaakt worden.
Spraakversterker
Dit toestel kan een alternatief zijn voor personen met dementie die een hoorapparaat niet goed kunnen verdragen. De persoon met dementie krijgt een koptelefoon op en de andere persoon spreekt via een microfoon. Op deze manier worden ook achtergrondgeluiden weg gefilterd.
Geheugensteuntjes
Dementieklok
Deze klok geeft niet enkel de tijd aan maar ook de dag van de week en de datum.
Medicatieherinnering
Er bestaan systemen die aangeven wanneer en welke medicatie moet ingenomen worden. De herinnering voor inname moet bevestigd worden door de gebruiker. Het alarmsigniaal wordt enkele keren herhaald. Wanneer er na enkele keren geen bevestiging wordt gegeven, wordt de meldkamer ingelicht. Een voorbeeld van een medicatieherinneringsysteem is de posomind.
Lees minder
Lees meer